CGMJ 2021 – Zeeuwse Rapportage Relaties & seksualiteit

Relaties & seksualiteit

Van dit rapport bestaat ook een oudere versie.

Jongeren ervaren veranderingen aan hun lichaam in de puberteit. Ze ontwikkelen hun eigen genderidentiteit en seksuele voorkeur, gaan vaak eerste intieme relaties aan en sommigen beginnen te experimenteren met seks.. Seksuele diversiteit verwijst naar de variatie die er is in seksuele geaardheid en sekse identiteit. Hier vallen lesbische vrouwen, homomannen, biseksuele en transgender mannen en vrouwen onder (LHBTI+). Jongeren met homoseksuele gevoelens durven hier vaak op school niets van te laten merken. 

De resultaten samengevat

  • 24 %

    is nog nooit verliefd geweest

  • 17 %

    denkt dat een homoseksueel (homo of lesbienne) het eerlijk tegen iedereen kan vertellen op school

  • 46 %

    vindt het normaal dat iemand transgender is

Jongeren krijgen meer kennis over hun eigen lichaam, relaties en seksualiteit, worden zich bewust van verschillen in normen en waarden, leren zelf verantwoorde keuzes te maken en respectvol met elkaar om te gaan. Als leerlingen eraan toe zijn, leren ze op een positieve manier uiting te geven aan seksualiteit en deze op een veilige, prettige en gewenste manier vorm te geven. 

De vragen over seksuele gemeenschap en condoomgebruik zijn op een andere manier gesteld dan in 2019 en hierdoor niet te vergelijken. Besloten is daarom om deze cijfers niet te presenteren. In de reguliere Gezondheidsmonitor Jeugd 2023 zal dit onderwerp wel terugkomen. 

Verliefd

Ongeveer een kwart van de Zeeuwse jongeren (24%) geeft aan nog nooit verliefd te zijn geweest. Dit is hoger dan in 2019 (18%). Zeven op de tien jongeren (70%) geeft aan wel eens verliefd te zijn geweest op iemand van het andere geslacht, 6% op iemand van hetzelfde en/of van het andere geslacht. Vwo-leerlingen en tweedeklassers geven vaker aan nog nooit verliefd te zijn geweest.  

Eerlijk vertellen op school

Slechts 17% van de Zeeuwse jongeren denkt dat als een jongen of een meisje op school homoseksueel (of: homo of lesbisch) is, hij/zij dit eerlijk tegen iedereen zou kunnen vertellen (zie figuur 2). Dit percentage ligt wel hoger dan in 2019 (13%). Ruim een derde (35%) denkt dat je dit alleen tegen vrienden zou kunnen zeggen (zie figuur 3), 18% denkt dat je dit niet eerlijk op school kunt zeggen en 29% weet niet of je dit eerlijk op school kan vertellen. 

Meisjes denken vaker dat je dit eerlijk tegen iedereen op school kunt vertellen (21%) dan jongens (14%) (zie figuur 2). Dit verschil is ook te zien tussen jongens en meisjes in het eerlijk tegen vrienden kunnen vertellen op school. 

Leerlingen op vmbo-bk denken minder vaak dat je dit eerlijk tegen iedereen kan vertellen (12%) in vergelijking met vmbo-gt leerlingen (17%), leerlingen van havo (20%) en vwo (22%) (zie figuur 2). We zien geen verschillen naar leerjaar. 

Mening transgender

Van de Zeeuwse jongeren vindt 46% het normaal dat iemand transgender is: een meisje die zich een jongen voelt of een jongen die zich een meisje voelt (zie figuur 4). Ongeveer vier op de tien (41%) vindt dit raar (een beetje tot erg) en 13% vindt dit verkeerd. In vergelijking met 2019 zijn er meer jongeren die het normaal vinden, maar ook meer jongeren die het verkeerd vinden. 

Grote verschillen zijn te zien hoe jongens of meisjes naar transgenders kijken (zie figuur 4). Zo vindt 65% van de meisjes het normaal dat iemand transgender is in vergelijking met 27% van de jongens. Twee op de tien jongens (20%) vindt het verkeerd dat iemand transgender is, terwijl dit bij meisjes 6% is. 

Ook bij leerlingen van verschillende onderwijsniveaus zijn verschillen te zien in hoe ze naar transgenders kijken: hoe hoger het onderwijsniveau hoe toleranter de leerlingen zijn (zie figuur 4). Zo vindt 56% van de vwo-leerlingen het normaal, is dit bij havo-leerlingen 49%, bij vmbo-gt leerlingen 44% en bij vmbo-bk leerlingen 38%. We zien geen verschillen naar leerjaar.