Activiteitenprogramma 2022 Diensten en producten

Diensten en producten

Alle diensten en producten van GGD Zeeland vallen onder een bepaald hoofdthema. Door te klikken op één van de onderstaande thema’s, worden alle bijbehorende diensten en producten geopend. Hiervan wordt kort de inhoud geschetst en het wettelijk kader beschreven.

Preventieve zorg voor jeugd

De jeugdgezondheidszorg (JGZ) heeft tot doel het bevorderen, beschermen en beveiligen van de gezondheid en de lichamelijke en geestelijke ontwikkeling van jeugdigen van 0- 19 jaar, zowel individueel als op populatieniveau.

 

Jeugdgezondheidszorg (JGZ) is van oudsher laagdrempelige, preventieve zorg waar ouders en jongeren terecht kunnen voor informatie en ondersteuning op het gebied van een gezonde en veilige ontwikkeling. JGZ heeft vrijwel alle kinderen in beeld, vaccineert en monitort de gezondheid en de ontwikkeling van kinderen. Hierdoor vervult zij een verbindende rol tussen scholen, huisartsen, wijkvoorzieningen, fysiotherapeuten, diëtisten etc. enerzijds en specialistische hulp anderzijds. Zij is daar waar kinderen zijn en vervult daardoor een spilfunctie tussen de verschillende vindplaatsen: de wijkvoorzieningen en (voor)scholen. Het product Preventieve Zorg voor Jeugd is een breed product, waarin naast het uitvoeren van het Basis Taken Pakket (BTP) ook ruimte is voor uitvoer van taken binnen andere wettelijke kaders. Het BTP kan hierbij dienen als schakel tussen die verschillende wetten.

Het BTP JGZ 2015 betreft de werkzaamheden die gemeenten beschikbaar moeten hebben en actief dienen aan te bieden aan iedere jongere, volgens professionele richtlijnen. De invulling van het BTP 2015 is o.a. gebeurd o.b.v. rapport Commissie De Winter, welke staatsecretaris Van Rijn in zijn geheel heeft overgenomen. Eén grote verandering is daarbij doorgevoerd. Wettelijk is namelijk vastgelegd dat het BTP 2015 nog maar uit één uniform pakket bestaat. In dit pakket vallen het vroegere uniforme deel en een groot aantal activiteiten uit het vroegere maatwerk deel. Dit betekent dat het uitgebreide uniforme pakket door de gemeenten aan alle kinderen actief moet worden aangeboden. In de uitvoering kan echter flexibiliteit zitten. Deze flexibiliteit wordt geheel door de verantwoordelijke professional bepaald en kan per kind/gezin verschillen. Centraal staat het normaliseren en versterken van de eigen kracht van gezinnen. Professionals overleggen met ouders over de behoefte aan contactmomenten en JGZ inzet. Samen bepalen zij een pakket op maat, gebaseerd op keuzevrijheid van de ouders en professionele verantwoordelijkheid. Bij een probleem kan, uit het oogpunt van normaliseren, kortdurende lichte ondersteuning worden geboden.

Om toch aan bepaalde wettelijk verplichtingen van bijvoorbeeld monitoring en advisering te kunnen voldoen, is er door de GGD Zeeland de werkwijze met zorgpaden en ijkmomenten ontwikkeld. Hierdoor blijven er contactmomenten waarop elk kind gezien wordt om te kunnen blijven monitoren/beleidsadviseren/adviseren.

Naast wettelijk vastgestelde taken zijn er ook producten ontwikkeld welke geen direct wettelijke grondslag hebben, echter alle producten die aangeboden worden zijn uiteindelijk wel terug te voeren naar een wettelijke basis. Deze producten staan onder Aanvullende Diensten(AVD)

Wettelijk kader

Wet Publieke gezondheid, Besluit Jeugdgezondheidszorg, Jeugdwet, Regelgeving Kindermishandeling en Huiselijk Geweld, AWBZ jeugdigen tot 18 jaar naar de Jeugdwet, Wet op Passend Onderwijs, Participatiewet, Zorgverzekeringswet, Kwaliteitswetgeving, Kwaliteitswetgeving Zorginstellingen, WGBO, Wet Bescherming Persoonsgegevens, Wet gebruik BSN in de Zorg.

Ten aanzien van de wettelijke kaders het volgende:

Uit meerdere wetten, besluiten, rapporten Inspectie en handreikingen is er een document vastgesteld over wie de verantwoordelijkheid heeft t.a.v. zorgcoördinatie. Hieruit blijkt dat de JGZ de grootste zorgcoördinatie krijgt toebedeeld als het om kinderen gaat. Zie document zorgcoördinatie, bijlage 2. Deze verantwoordelijkheid van de JGZ professionals leidt tot meerdere plichten van en naar de JGZ professionals, zoals onder andere:

  • De plicht om de JGZ professional als hulpverlener te beschouwen indien er een kind bij een casus is betrokken.
  • De plicht van de JGZ professional om actief informatie te vragen aan partners en zorgorganisaties*.
  • De plicht van partners en professionals in de jeugdzorg om actief informatie aan de JGZ professional te verstrekken*.
  • De plicht van de JGZ professional om het Digitaal Dossier compleet te hebben.
  • De plicht van de JGZ professional om een kind niet los te laten dan nadat een andere organisatie de begeleiding/zorg voor het kind heeft overgenomen.
  • Deze plichten leiden tot taken die door de JGZ professional continu uitgevoerd worden en dus in elke taak geïntegreerd zitten.

Daarnaast is er de zorgcoördinatie welke niet primair onder verantwoordelijkheid van de JGZ valt. Uitvoering van deze zorgcoördinatie kan echter wel gevraagd worden aan de JGZ door middel van inkopen van het product “zorgcoördinatie t.a.v. zorg voor jeugd” in de activiteit “Preventieve Zorg voor Jeugd”.

*Ten aanzien van het uitwisselen van gegevens past de GGD altijd de geldende wet- en regelgeving toe betreffende privacy en gegevensuitwisseling. Dit betekent dat er door de medewerkers van de GGD altijd eerst toestemming gevraagd wordt aan degene die het betreft, alvorens er gegevens worden uitgewisseld. Voor meer informatie hierover kunt u contact opnemen met de GGD.

Lees meer

Infectieziektebestrijding

Via de activiteit Infectieziektebestrijding wordt preventieve zorg aangeboden aan de gehele bevolking en kan snel ingegrepen worden op het moment dat bestaande of nieuwe infectieziekten zich voordoen.

Reële dreiging van infectieziekten

Ook in Zeeland blijft de dreiging van (nieuwe uitbraken van) infectieziekten bestaan. Het gevaar van verspreiding kan op de loer liggen door bijvoorbeeld de internationale havens in Terneuzen en Vlissingen. Daar komt bij dat Zeeland met 90% een lage vaccinatiegraad heeft ten opzichte van 92-99% landelijk. Onder andere om deze reden moet Zeeland voorbereid zijn op uitbraken van infectieziekten en dan met name in de gemeenten Borsele, Reimerswaal, Schouwen-Duiveland en Tholen. Hoe lager de vaccinatiegraad, des te omvangrijker de uitbraak kan zijn.

Reizigers en bepaalde beroepsgroepen hebben extra bescherming nodig

Speciale groepen die gevaar lopen op een infectieziekte of ander gezondheidsprobleem zijn reizigers en mensen die in bepaalde beroepsgroepen infectierisico lopen. Deze beroepsbeoefenaars worden gevaccineerd en krijgen gerichte informatie over de infectierisico’s die zij in hun werk lopen. Denk daarbij aan zorgpersoneel, brandweer, kinderdagverblijfmedewerkers etc. De werkgever is verantwoordelijk voor het nemen van preventieve maatregelen. De praktijk wijst helaas uit dat deze bewustwording niet altijd aanwezig is. Ook treffen veel reizigers niet de nodige preventieve maatregelen.

In Zeeland is de ziekte van Lyme een serieus probleem

In Zeeland is de ziekte van Lyme een belangrijke zoönose. Deze ziekte wordt overgebracht door teken. Zonder behandeling kan Lyme leiden tot chronische klachten aan hart, zenuwstelsel, gewrichten en huid. In 2014 zijn in Nederland gemiddeld 139 gevallen van Lyme per 100.000 inwoners door de huisarts gezien. De gemeente Schouwen-Duiveland zit boven het landelijk gemiddelde met 291,7 gevallen van Lyme per 100.000 inwoners. De laatste jaren is in de provincie Zeeland een duidelijke toename te zien van het aantal mensen dat de huisarts hiervoor consulteert. De verwachting is dat het aantal besmette teken in de toekomst zal toenemen, waardoor meer mensen de ziekte van Lyme oplopen.

Technische Hygiënezorg (THZ)

Infectieziektebestrijding is gerelateerd aan Technische Hygiënezorg (THZ). Zie de speciale productpagina over dit onderwerp.

Wettelijk kader

Wet Publieke Gezondheid (artikel 6 t/m 12) en Veiligheidswet.

Lees meer

Seksuele gezondheid

  • Team Seksuele Gezondheid van GGD Zeeland voorkomt verspreiding van SOA en bevordert veilig vrijen en een goede seksuele gezondheid. Omdat het team zich voornamelijk richt op jongeren is deze doelstelling gevat in de pakkende slogan: ‘Seks is lekker en gezond, hou het zo’.
  • Het doel van de Sense hulpverlening is de bevordering van de seksuele gezondheid van jongeren tot 25 jaar. Sense richt zich met name op voorkoming van SOA, seksueel geweld en ongewenste zwangerschappen middels een landelijk dekkend netwerk voor laagdrempelige aanvullende individuele seksualiteitshulpverlening.

Team seksuele gezondheid

Dit team biedt laagdrempelige, gratis zorg op het gebied van seksuele gezondheid aan risicogroepen binnen Zeeland. Deze zorg is zowel preventief als curatief. De risicogroepen bestaan op dit moment (2016) uit:

  • Mannen die seks hebben met mannen (MSM)
  • Personen die gewaarschuwd zijn voor een SOA
  • Personen met klachten die wijzen op een SOA
  • Personen die slachtoffer zijn van seksueel geweld
  • Personen jonger dan 25 jaar
  • Personen afkomstig uit een SOA endemisch gebied (Suriname, Nederlandse Antillen, Turkije, Marokko, Afrika, Zuid-Amerika, Azië, Oost-Europa)
  • Personen met een partner uit de doelgroep MSM of afkomstig uit een soa-endemisch gebied
  • Prostituee (in de laatste 6 maanden)

De zorg richt zich op opsporing van SOA’s die een dermate ernstige individuele gezondheidsschade opleveren en daarbij een probleem voor de volksgezondheid kunnen vormen. Seksuele gezondheid richt zich niet alleen op SOA, maar ook op anticonceptie, ongewenste zwangerschap, seksueel disfunctioneren, LHBT (lesbies, homoseksuelen, biseksuelen en transgenders), relaties en seksueel geweld.

Veel inspanningen zijn erop gericht om inzicht te krijgen in (trends in) de verspreiding van SOA. Primaire doelstelling is om deze aandoeningen zoveel mogelijk te voorkomen via gerichte voorlichting en interventies. Wanneer toch een SOA wordt vastgesteld vindt behandeling en advisering plaats en worden maatregelen uitgezet om verdere uitbreiding te voorkomen.

Bevordering van de seksuele gezondheid dient de collectieve preventie van soa en vice versa.

Sense

Vooral jongeren vormen wat dit betreft een specifieke doelgroep. Ieder jaar wordt er weer een nieuwe lichting jongeren seksueel actief. Interventies onder de (landelijke) naam SENSE worden uitgevoerd om jongeren te ondersteunen in het ontwikkelen van hun eigen seksualiteit en om seksuele problematiek te voorkomen of in een vroeg stadium te signaleren.

Wettelijk kader

WPG (artikel 6) en regeling “Aanvullende Seksuele Gezondheidszorg’ van VWS.

Lees meer

Tuberculose bestrijding

Het opsporen van personen met actieve tbc of een LTBI, behandeling, begeleiding en het toezien op therapietrouw van patiënten en uitvoeren van bron- en contactonderzoek.

Ondanks het feit dat Tuberculose (tbc) niet meer zo vaak voorkomt in ons land, blijft aandacht voor deze infectieziekte van belang. Via import door onder andere reizigers, maar ook binnen andere ‘risicogroepen’ komt tbc voor.

Tuberculose kan soms een zeer besmettelijke ziekte zijn, die zich snel kan verspreiden (open tbc).

Aandacht blijft nodig voor alle vormen van actieve tbc, personen die nog geen tbc hebben maar wel geïnfecteerd zijn (een latente tbc infectie, LTBI) en zeker ook door de toename van resistente vormen van tbc.

Wettelijk kader

WPG (artikel 6)

Lees meer

Monitoring & advisering publieke gezondheid

Primair doel is een gezonder Zeeland. Met de focus op de Zeeuwen zelf. Gezonde Zeeuwen zijn vitaler, productiever, zelfredzamer en gelukkiger. Dit doel wordt bereikt in samenwerking met gemeenten en andere partijen.

Het adviseren en ondersteunen gemeenten en andere organisaties op het terrein van publieke gezondheid, met als doel vitale en gezonde Zeeuwse inwoners.

Uitgangspunten hierbij zijn:

  • Balans op vijf levensdomeinen (fysiek, mentaal, sociaal, doel/zingeving en financieel).
  • Omgevingsgerichte aanpak.
  • Versterken van samenwerking tussen overheid, onderwijs en ondernemers.
  • Op plaatsen waar mensen wonen, werken en leren.

Epidemiologische gegevens over de gezondheid van de Zeeuwse bevolking, gesprekken met burgers, organisaties en onze vakkennis vormen de basis voor het werk. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar het terrein van Publieke Gezondheid maar ook naar het brede sociale domein, waar gezondheid onlosmakelijk mee verbonden is.

In Zeeland wordt er samengewerkt met andere partijen zoals gemeenten, provincie, ZB|Planbureau, Robuust, Sport Zeeland, HZ, CZ, Impuls Zeeland, IVN en UCR. Buiten Zeeland zijn dat partijen zoals andere GGD’en, RIVM, TNO en het Erasmus Universiteit MC (CEPHIR).

Wettelijk kader

Artikel 2 lid 2, artikel 5, artikel 5a, artikel 13, artikel 15 Wet Publieke Gezondheid en de WMO.

 

Lees meer

Meld- en Actiepunt Bemoeizorg

Het meld en actiepunt Zeeland richt zich op kwetsbare zorg mijdende mensen met meervoudige problemen. Vaak zijn ze onvoldoende in staat om hun eigen problemen op te lossen en gaan elke vorm van hulp uit de weg. Voor deze groep mensen bij wie het hulpverleningsaanbod niet aansluit op hun zorgbehoefte of voor wie geen passende hulp gevonden is, kan bemoeizorg ingezet worden. Bemoeizorg is een bijzondere vorm van hulpverlening, omdat het ongevraagde hulp is. Het gaat om kwetsbare mensen in alle leeftijden met complexe, meervoudige problematiek die zorg nodig hebben. Er is sprake van psychiatrische, psychosociale en/of verslavingsproblematiek in combinatie met o.a.:

  • verwaarlozing of vervuiling van de leefomgeving;
  • dakloosheid of dreigende uithuiszetting;
  • vereenzaming;
  • schuldenproblematiek.

Procedure na aanmelding

Meldingen komen binnen via de woningbouwcorporaties, politie, huisartsen, gemeenten en andere hulpverleners maar ook via burger. Na de aanmelding en bespreking in het team neem een medewerker van het meldpunt contact op met de aanmelder. Hij probeert zo spoedig mogelijk op basis van vertrouwen en vrijwilligheid contact te leggen met diegene over wie de melding gaat. Het meldpunt biedt gevraagd en ongevraagd hulp. Het meldpunt verwacht niet dat de cliënt naar hen toekomt maar gaat zelf bij hen langs waar ze ook wonen of verblijven. De activiteiten van het meldpunt lopen uiteen van directe hulpverlening tot het coördineren hiervan. Het terugleiden naar de reguliere hulpverlening of het eigen netwerk van de cliënt staat hierbij voortdurend centraal. Er wordt een plan van aanpak opgesteld met als doel een leefsituatie te creëren die voor de cliënt en omgeving aanvaardbaar is en waarin de cliënt zoveel mogelijk betrokken wordt.

Duur van de begeleiding

Hulp en begeleiding wordt geboden tot het plan van aanpak gerealiseerd is. Het meldpunt neemt contact op met de aanmelder om na te gaan of men tevreden is met de gekozen aanpak en of de overlast is afgenomen.

Wat u kunt doen

Als u te maken krijgt met situaties waarin mensen overlast veroorzaken en/of elke vorm van noodzakelijke hulpverlening mijden, neemt u dan contact op met het meldpunt. Telefoonnummer 0113-249456 of e-mail naar: mab@ggdzeeland.nl

Uitvoering

Het meldpunt wordt uitgevoerd door twee organisaties: de GGD Zeeland en Emergis. Centraal staan de taken vanuit het vangnet en het coördineren of uitvoeren van hulpverlening voor de cliënt. Omdat er vaak sprake is van psychische of psychiatrische zorg wordt de psychiater geraadpleegd in ons twee wekelijks overleg. Hierin worden dan ook gevaar criteria besproken, immers kunnen onze klanten door hun manier van leven een gevaar voor zichzelf vormen of hun omgeving overlast bezorgen.

Het MAB is gespecialiseerd in contactopbouw met de kwetsbare burger die zelf niet om hulp vraagt. Het doel is toeleiden naar de reguliere zorg. Na de aanmelding, probeert de sociaal verpleegkundige van het MAB contact te leggen met degene over wie de melding gaat, door langs te gaan. Dit gebeurt in principe op basis van vertrouwen en vrijwilligheid. Bemoeizorg gaat in contact met de zorg mijdende cliënt en gaat uit van de eigen kracht en zoveel mogelijk van het eigen netwerk van de cliënt. Het betreft een zeer kwetsbare groep mensen, met wie moeilijk in contact is te komenen die in eerste instantie niet gemotiveerd is om mee te werken. De problematiek is ontwrichtend voor henzelf en de omgeving. Er is meestal sprake van psychische en/of psychiatrische problemen in samenhang met problemen op andere leefgebieden. Er wordt nauw samengewerkt met ketenpartners in de zorg zoals de gebiedsteams, Maatschappelijk Werk, Thuiszorg, huisarts en woning corporaties. Het MAB probeert in een vroeg stadium de vervolghulp te introduceren. Dit om te  voorkomen dat de situatie van deze mensen verergert. De praktijk leert dat toeleiding naar zorg en de uitvoering van bemoeizorg niet strikt te scheiden zijn. Bemoeizorg is vaak nodig om een cliënt te motiveren tot het accepteren van hulp. Na doorleiding neemt het netwerk en/of de reguliere zorg de verantwoordelijkheid voor de cliënt over. Het MAB onderhoudt samenwerkingsrelaties met een groot aantal ketenpartners en initieert en participeert in overleggen op uitvoerend niveau in de vorm van zorgnetwerken. Zij werken samen met de gebiedsteams in de verschillende gemeenten. Gemeenten doen een beroep op de expertise vanhet MAB in OGGz/maatschappelijke zorg vraagstukken.

Wettelijk kader

WMO prestatieveld 8

In 2006 veranderde het wettelijk kader van de OGGz. Vrijwel alle wettelijk taken op het gebied van de OGGz werden overgeheveld naar de Wet Maatschappelijk Ondersteuing (WMO)

Het rijk heeft middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van OGGz beleid.

Lees meer

Veilig Thuis

In de afgelopen jaren is steeds duidelijker geworden dat geweld in de privé-sfeer op grote schaal voorkomt. Geweld in afhankelijkheidsrelaties is één van de omvangrijkste geweldsvormen in onze samenleving. Op de lijst van dodelijke slachtoffers als gevolg van onnatuurlijke oorzaak staat huiselijk geweld, na verkeersongevallen, op de tweede plaats.

Deze vormen van geweld komen voor in alle sociaaleconomische klassen en binnen alle culturen in de Nederlandse samenleving. Slachtoffers zijn in de meeste gevallen vrouwen en kinderen, maar het treft ook mannen, ouders en ouderen.

Veilig Thuis vormt voor Zeeland een centraal punt voor melding, inclusief de bij de melding horende advies- en onderzoeksfunctie voor huiselijk geweld en kindermishandeling. De gemeenten hebben de wettelijke taak tot het vormgeven van Veilig Thuis.

Veilig Thuis bezit expertise op het gebied van specifieke vormen van geweld zoals kindermishandeling, verwaarlozing, ouderenmishandeling, eer gerelateerd- en seksueel geweld;

Vanuit Veilig thuis geeft men gevraagd en ongevraagd advies, denkt mee en ondersteunt bij hoog risicozaken ook zonder formele melding. Hiervoor wordt nauw samen gewerkt met partners en gemeenten.

Onderzoek naar kindermishandeling wordt uitgevoerd volgens de werkwijze van Signs of Safety. Voordeel van deze werkwijze is dat er tijdens de onderzoeksperiode niet alleen de situatie in beeld wordt gebracht maar er ook direct aan de veiligheid binnen het gezin wordt gewerkt. Ook doorbreekt deze werkwijze direct het geheim van de mishandeling of het huiselijk geweld wat met name belangrijk is voor het herstel van kinderen. Het door ouders bespreekbaar maken van het geweld tegenover hun kinderen heeft op zichzelf al een therapeutisch effect.

Contactgegevens Veilig Thuis Zeeland

Wettelijk kader

Het juridisch kader voor Veilig Thuis is opgenomen in de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO).

 

Lees meer

Inzet professional GGD

Leveren van deskundigheid die bijdraagt aan het versterken van de Publieke Gezondheid, in al zijn facetten, binnen het sociale domein.

De GGD heeft meerdere professionals in dienst welke specifieke competenties hebben. Deze professionals worden momenteel het meest ingezet in het kader van uitvoering van wettelijke taken en de producten die daaruit voortvloeien. De professional kan echter ook ingezet worden in het kader van uitvoering van activiteiten welke niet wettelijk zijn vastgelegd of in het kader van uitvoering van activiteiten die wel wettelijk zijn vastgesteld, maar die niet door de GGD worden uitgevoerd.

Maatschappelijke ontwikkelingen op velerlei gebied zorgen voor nieuwe regels of vragen om nieuwe inzichten. Hiertoe moeten organisaties die het betreft, activiteiten ontwikkelen of uitvoeren. Hierdoor kan behoefte ontstaan aan deskundigheid nodig ter ontwikkeling of uitvoer van die activiteit.

Indien de klant en/of gemeente een vraag naar specifieke deskundigheid heeft in het kader van een wettelijke of niet-wettelijke taak, kan een professional van de GGD ingezet worden. De GGD zal bij de vraag naar de specifieke deskundigheid beoordelen welke competenties voor die specifieke deskundigheid nodig zijn en zo de juiste professional daarvoor leveren.

Lees meer

Inspectie Wet Kinderopvang

Inspectie Wet Kinderopvang door GGD Zeeland heeft als doel om advies te verschaffen aan de gemeente om zonodig te handhaven. Dit om de kwaliteit van de kinderopvangvoorzieningen in Zeeland te verhogen.

Jonge kinderen zijn kwetsbaar. De eerste jaren van een kind beïnvloeden zijn latere ontwikkeling. Daarom is kinderopvang in een gezonde en veilige omgeving belangrijk.

In het kader van de Wet Kinderopvang krijgt GGD Zeeland opdracht van de 13 gemeenten om de kinderopvang in de betreffende gemeenten te toetsen aan deze wet.

De gemeente maakt beleid t.a.v. kinderopvang volgens de wettelijke regels en handhaaft die regels. De GGD voert het beleid uit in opdracht van de gemeente.

Wettelijk kader

Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk en Wet innovatie en kwaliteit kinderopvang.

Bekijk ook: website overheid.nl

Lees meer

Technische hygiëne zorg

Het bevorderen van optimale hygiëne en infectiepreventie in de openbare gezondheidszorg.

De circulatie van bijzonder resistente micro-organismen is alarmerend. Er ontstaan risico’s op ziekte en sterfte doordat infecties met deze bacteriën niet meer te behandelen zijn. Ook in Nederland.

Ontwikkeling van nieuwe antibiotica kunnen op korte en middellange termijn niet worden verwacht en de World Health Organisation (WHO) vreest dat de wereld teruggaat naar het “pre antibiotica tijdperk.”  Het is hoog tijd voor surveillance, scholing en technische hygiëne zorg.

Wettelijk kader

Wet Publieke Gezondheid, artikel 2 lid 2 sub f.

Lees meer

Gezondheid en milieu

De voornaamste doelstelling is het beschermen en bevorderen van de gezondheid van burgers, vooral in relatie tot de fysieke leefomgeving.

Dit gebeurt door advies te geven aan gemeenten, instellingen en burgers op het gebied van gezondheid en milieu. Het werkveld van de medisch milieukundige zorg is divers: verontreinigingen in de bodem, het water, het binnenmilieu en de buitenlucht, maar ook stankhinder, geluidshinder, straling, veiligheid en advies bij rampen. Het streven is uiteindelijk het realiseren van een zo gezond mogelijke leefomgeving.

Onze leefomgeving heeft invloed op onze gezondheid en gevoel van welbevinden. Er zijn veel oorzaken die onze leefomgeving minder gezond maken. Zo is de verontreiniging van de buitenlucht door verkeer, industrie of landbouw algemeen bekend. Minder bekend is dat de binnenlucht in woningen, scholen en kindercentra vaak veel meer vervuild is dan de buitenlucht. Het cluster gezondheid en milieu houdt zich bezig met de invloeden van de mens op het milieu en van het milieu op de gezondheid van de mens.

Wettelijk kader

WPG (artikel 2, lid 2e).

Lees meer

Forensische geneeskunde

Adequate medische zorg verlenen of expertise geven op afroep van politie en justitie.

Er doen zich regelmatig situaties voor waarbij politie en justitie behoefte hebben aan medisch advies of nader medisch onderzoek. De GGD levert via het product Forensische Geneeskunde de hiervoor vereiste expertise. Daartoe opgeleide forensische artsen van de GGD worden opgeroepen wanneer dit nodig is. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer sprake is van een niet-natuurlijk overlijden als gevolg van een ongeluk, suïcide of misdrijf. Ook wordt de GGD opgeroepen wanneer arrestanten of personen die op andere wijze met politie en justitie te maken hebben onwel worden en/of medische zorg nodig hebben. Veelal speelt zich dit werk buiten kantoortijden af. Er is daartoe een 24/7 piketregeling opgesteld.

De Wet op de Lijkbezorging (WodL) geeft aan dat een behandelend arts verplicht is om een gemeentelijk lijkschouwer (en in deze dus de forensisch arts van de GGD) in te schakelen, als hij/zij er niet ten volle van overtuigd is dat er sprake is van een natuurlijk overlijden. In de praktijk gaat het daarbij vooral om suïcides, ongevallen en euthanasie. Maar ook geweldsdelicten, medische fouten en lijkvindingen (datum en/of plaats van overlijden onbekend) behoren tot het werk van de gemeentelijk lijkschouwer. In het verlengde hiervan (maar niet als zodanig benoemd in de WodL) doet de forensisch arts op verzoek van de politie of Justitie ook bloed-  en urineproeven, DNA-afnames, letselbeschrijvingen en onderzoek bij zedenzaken. Juridisch gezien dienen deze verrichtingen door een objectieve en onafhankelijke arts uitgevoerd te worden. Dit mag dus niet een/de behandelend arts zijn. Wat betreft de arrestantenzorg zijn de medische vragen tweeledig. Enerzijds kan het zijn dat de politie/Justitie om een medisch oordeel vraagt, bijvoorbeeld t.a.v. detentiegeschiktheid bij dronkenschap. Dit is voorbehouden aan een forensisch arts, die gekwalificeerd is om politie/Justitie hieromtrent te adviseren. Anderzijds vragen ook arrestanten zelf om een arts, bijvoorbeeld t.b.v. klachten of hun medicatie. Dit soort verzoeken kan in theorie ook door een/hun huisarts afgehandeld worden, maar wordt in de praktijk ook door de forensisch artsen uitgevoerd. Om organisatorische redenen bestaat de afspraak dat ook mensen die in verzekering gesteld zijn en/of zich in een politiecel bevinden, ‘curatief’ onder de forensisch arts vallen.

Bij euthanasieën doet de gemeentelijk lijkschouwer direct na het overlijden een onderzoek naar de omstandigheden, de indicatie en uitvoering ervan. Dit gebeurt namens de Officier van Justitie, die de conclusies van de gemeentelijk lijkschouwer nodigt heeft om het lichaam vrij te kunnen geven bij dit niet-natuurlijk overlijden. De forensisch arts vult in dit geval de benodigde overlijdenspapieren in en verzamelt relevante documentatie voor de Toetsingscommissie euthanasie, die de euthanasie (of hulp bij zelfdoding) achteraf inhoudelijk beoordeelt. Deze werkwijze is als zodanig vastgelegd in de Wet toetsing levensbeëindiging.

Wanneer een forensisch arts bij een overlijden geconfronteerd wordt met de wens voor orgaandonatie, dan handelt hij/zij dat af volgens de Wet op de orgaandonatie.

Wettelijk kader

Relatie met diverse wetten, zoals Politiewet, Wet op de Lijkbezorging, Wet toetsing levensbeëindiging en Wet op de orgaandonatie.

Lees meer

Activiteiten vanuit GGD Rampen Opvangplan

Een GROP omschrijft de aanpassing van de interne GGD organisatie vanaf de ontvangst van een melding van een dreigende crisis tot aan de afronding van de GGD-inzet. Door het vastleggen van de werkwijze, de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden en de afspraken ten aanzien van de afstemming met partnerorganisaties in het sociaal domein is voor iedereen helder wat van hem of haar wordt verwacht in een crisis.

De GGD moet acteren in een crisissituatie: bij coördinatie van de psychosociale hulpverlening (o.a. opvang van slachtoffers na een ramp, bij gezinsdrama’s, zedenzaken of bij dreiging van maatschappelijke onrust); bij infectieziekte-uitbraken; bij crisis van medisch milieukundige aard (o.a. brand met gevaarlijke stoffen); bij een crisis waarbij gezondheidsonderzoek nodig is.

Het GGD Rampen Opvang Plan (GROP) omschrijft de aanpassing van de interne GGD organisatie bij een crisissituatie. De professionals van de GGD gaan bij een crisis aan het werk op hun eigen vakgebied, maar vaak is het zo dat er afstemming noodzakelijk is. Deze afstemming is nodig omdat er behoefte is aan coördinatie t.a.v. de GGD-capaciteit, afstemming met ketenpartners en interne afstemming om eenduidig te handelen en te kunnen adviseren. Indien de GGD te maken krijgt met een ramp- of crisissituatie organiseert de GGD zich in een actiecentrum GGD.

GROP

Dit plan geeft richting aan de vastlegging van de taakverdeling en samenwerking bij de belangrijke processen van de openbare gezondheidszorg en psychosociale hulpverlening bij crises en rampen. De GGD heeft als zorginstelling een eigenstandige verantwoordelijkheid zich (naast de taken in het kader van de GHOR) voor haar eigen zorgprocessen voor te bereiden op ramp en crisis (Wet Publieke Gezondheid).

De Directeur PG is verantwoordelijk voor de voorbereiding en inzet van de GGD bij ramp en crisis.

Wettelijk kader

  • Wet Publieke Gezondheid.
  • Wet veiligheidsregio’s
Lees meer

Inkooporganisatie jeugd

  • De inkoop van jeugdhulp voor de regio Zeeland is effectief en efficiënt georganiseerd.
  • Er is een duidelijke en transparante werkwijze voor de inkoop van zorg voor jeugd.
  • Bureaucratie wordt zoveel mogelijk vermeden.

De gemeenten zijn opdrachtgever van de Inkooporganisatie jeugdhulp. De inkooporganisatie voorziet de gemeenten van de benodigde informatie en draagt zorg voor de communicatie in de driehoek tussen de Inkooporganisatie, gemeenten en zorgaanbieders.

De drie regio’s in Zeeland hebben elk een eigen contractmanager binnen de inkooporganisatie zodat gemeenten één aanspreekpunt hebben.

Voor alle actuele informatie over de inkooporganisatie Jeugdhulp Zeeland verwijzen wij u naar:https://www.inkoopjeugdhulpzeeland.nl.

Als gevolg van de decentralisatie van de (Rijks)taken voor de zorg voor de jeugd zijn gemeenten vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp. De inkooporganisatie jeugd Zeeland is opgericht door de 13 Zeeuwse gemeenten en verantwoordelijk voor de inkoop en het contracteren van alle jeugdhulp in Zeeland.

De inkooporganisatie is ondergebracht bij de gemeenschappelijke regeling met een eigen bestuurlijke aansturing en staat zowel inhoudelijk als organisatorisch los van de GGD.

Wettelijk kader

Het juridisch kader voor de Inkooporganisatie jeugd Zeeland is opgenomen in de Jeugdwet.

Lees meer

Preventieve maatregelen risicogroepen

Het doel is het voorkomen van infectieziekten door middel van advisering en vaccinatie van risicogroepen.

Het reisverkeer is de vorige eeuw enorm toegenomen, zowel recreatief als beroepsmatig. Dit brengt met zich mee dat mensen te maken krijgen met infectieziekten en aandoeningen die in ons land niet of nauwelijks (meer) voorkomen maar elders nog volop aanwezig zijn. Daarnaast zijn er bepaalde groepen die vanwege hun beroep of specifieke situatie meer dan gemiddeld risico lopen op bepaalde infectieziekten. Denk hierbij aan medewerkers in verzorgings- en verpleeghuizen, brandweer, medewerkers gemeentewerken. Het is belangrijk om deze groepen goed te informeren en adviseren over het inperken van risico’s en hen te vaccineren tegen ziekten zoals hepatitis A en B, difterie, tetanus en polio. In het kader van het bewaken van de gezondheidszorg is het van belang dat de GGD zicht heeft en houdt op eventuele gezondheidsrisico’s door veranderd reisgedrag.

Wettelijk kader

  • WPG artikel 6, (zie product Infectieziekten algemeen).

Het betreft een markttaak afgeleid uit de wettelijk vastgelegde taak tot infectieziekten bestrijding.

Lees meer

Toezicht Wmo

Toezien op de naleving van de kwaliteitseisen die zijn gesteld aan de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

Op basis van de Wmo 2015 draagt het gemeentebestuur zorg voor de maatschappelijke ondersteuning van ingezetenen evenals de kwaliteit en de continuïteit van de voorzieningen die in dat verband worden aangeboden. De gemeenteraad stelt periodiek een beleidsplan op ter uitvoering van de wet en stelt nadere regels in een verordening. In het verlengde hiervan ziet het gemeentebestuur toe op de naleving van wat bij of krachtens de Wmo 2015 is geregeld.

Wettelijk kader

Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015

Producten ten aanzien van Toezicht Wmo

Onderzoek naar aanleiding van een melding ‘calamiteit’ of ‘geweldsincident’ WMO. De toezichthouder doet onderzoek naar de onderliggende oorzaken van de calamiteit of het geweldsincident volgens de Prisma methode met als doel het voorkomen van soortgelijke incidenten in de toekomst.

Werkzaamheden van de toezichthouder

Het voeren van gesprekken met betrokkenen en het inzien van stukken, waaronder de overeenkomst tussen de gemeente en de aanbieder en het cliëntdossier van de aanbieder.

  • Het voeren van gesprekken met betrokkenen en het inzien van stukken, waaronder de overeenkomst tussen de gemeente en de aanbieder en het cliëntdossier van de aanbieder.
  • Toepassen van hoor en wederhoor.
  • Opstellen van een rapport en een advies aan de gemeente.

Bij de gegevensverzameling en oordeelsvorming zal de toezichthouder gebruik maken van de kwaliteitseisen zoals die zijn opgenomen in de wet en uitgewerkt in de verordening. Daarnaast zal de toezichthouder terugvallen op uitgangspunten (het bestek) en afspraken (het contract) die in het kader van de inkoop van voorzieningen zijn gemaakt met de aanbieder over de kwaliteit van de aan te bieden voorzieningen.

Bekostiging

Gemeentelijke bijdrage uit de Gemeenschappelijke Regeling.

Lees meer